Het levenseinde van mensen kan op allerlei verschillende momenten van het leven komen en veroorzaakt worden door een scala aan ziekteoorzaken.
Mensen die vanwege aangeboren afwijkingen of ziekten het levenseinde naderen.
Mensen die door verkregen ziekten het levenseinde naderen.
Mensen die na een ongeval onherstelbaar beschadigd hun levenseinde naderen.
Op de vraag over zorg rondom het levenseinde kan men een verzameling aan beschouwingen krijgen. Het minst duidelijk is de beschouwing over het levenseinde van mensen die “gewoon” vanwege hoge leeftijd met of zonder ziekte en gebrek dit levenseinde naderen.
Kijkend in de zorginstellingen, verpleeghuizen of hospices dan zie ik alle genoemde groepen van mensen in hun levenseinde door elkaar en soms letterlijk naast elkaar.
Zolang de mensheid bestaat is er één absolute zekerheid aan het leven, namelijk dat het een keer eindigt. In de verschillende tijden van het menselijk bestaan en in verschillende culturen bestaat een veelheid aan manieren waarop zonen en dochters omgaan met het einde van het leven van hun oude vader en moeder. Zien wij op de ene plaats de oudere steeds verder letterlijk opschuiven in het familiehuis, zo zien wij op een andere plaats de oudere steeds verder opschuiven naar het middelpunt van de samenleving om als oude wijze raad en advies te geven.
In onze westerse samenleving was het tot voor ongeveer vijftig tot zestig jaar geleden een normale veel voorkomende situatie dat de oude vader en of moeder in de nabijheid of zelfs in huis kwam wonen van vaak de jongste zoon of dochter.
Dat elke vorm van samenleven met daarbij behorende gewoonten zijn waarde maar ook zijn moeite kent mag duidelijk zijn.
Ik zie echter in de Nederlandse samenleving in de afgelopen vijftig jaar de ontwikkeling dat niet iemands “zijn” en status in en van het leven bepaalt hoe er met hem of haar wordt omgegaan maar de optelsom van zorgbehoefte. Deze vastgestelde zorgbehoefte toegepast op iedereen zet hem of haar op de plek. Maar is dit wel iemands juiste plek.
De laatste ontwikkeling in de bepaling van zorgtoewijzing in ons land is dat iemand wordt geïndiceerd naar zorgzwaarte. Daarmee komt iemand terecht in een zorgzwaarteprofiel. Vervolgens berekenen we de gemiddelde kosten van elk profiel en ook de financiering lijkt rond. Een goede plek zoeken waar de verschillende zorgzwaarteprofielen het best bij elkaar kunnen worden verzorgd en klaar lijkt het beleid op zorg.
Terug naar die oude vader of moeder. Overigens statistisch vooral oude moeder. Naar verhouding sterven de meeste oude vaders in het bijzijn van hun echtgenote. Die oude vooral moeder dus, hoort die wel in een zorgzwaarteprofiel bij anderen van dezelfde zorgzwaarte?
Is het proces van een oude moeder of vader die in de natuurlijke gang van het menselijk bestaan, geboren zijnde, opgegroeid tot een eigen persoonlijkheid om tenslotte de levenscirkel te sluiten door te sterven misschien toch van een totaal ander formaat dan alle andere genoemde vormen van levenseinden?
Wij moeten opnieuw of hernieuwd gaan beseffen dat het afsluiten van het leven waarbij niet ziekte of gebrek op de voorgrond staat maar natuurlijke ouderdom, een andere benadering, een andere omgeving en een andere houding vraagt. Een omgeving waar vooral de aandacht mag gaan naar herinneren, losmaken en soms nog verwerken van onverwerkte zaken.
Deze aandachtsgebieden vragen een garantie voor de vaak 24 uur noodzakelijk ondersteuning, zorg en begeleiding alsook ruimte om in een huiselijke omgeving de ontmoetingen tussen de oudere en diens achterblijvende kinderen, kleinkinderen, vrienden en overigen te kunnen laten plaatsvinden.
Daarom pleit ik er voor dat er nu en in de toekomst kleinschalige huiselijke projecten worden gerealiseerd waar dit kan plaatsvinden. Projecten waar maximaal vier tot zes personen kunnen wonen en verzorgd worden. Waar zij kunnen sterven en waar kinderen en andere “achterblijvers” in alle vrijheid de afsluiting van vaak een voor hen totale generatie een plek kunnen geven.
Cor Horzelenberg, directeur Zorgvilla Decor
Amsterdamseweg 60
6712 GK EDE GLD